“De bevolking moest soms ook ‘troostmeisjes’ leveren voor dwangprostitutie voor de Japanse militairen. In oktober 1944 vermoordden Japanners bijna alle inwoners van het eiland Babar als vergelding voor een uit de hand gelopen protest tegen de levering van deze meisjes.
KNIL-sergeant 1e klasse Julius Tahija wist in juli 1942 als zelfstandig commandant van de bezetting in de stad Saumlaki op Tanimbar samen met twaalf militairen twee Japanse landingen van ongeveer 400 man op te houden en bracht ze zware verliezen toe. Hiervoor ontving hij de Militaire Willems-Orde der vierde klasse.
Vanwege de betrokkenheid van veel Molukkers bij het verzet in Sumatra en hun traditie van een rode zakdoek als persoonlijke bescherming tegen naderend onheil, werden de verzetsgroepen op Sumatra bij de Japanse inlichtingendienst aangeduid met de verzamelnaam ‘Sapu Tangan Merah’ (de rode zakdoek).”
Lees het hele artikel in Bersama Magazine, waarin Ron Habiboe verder ingaat op spionage, verzet en slachtoffers onder Molukkers.
Foto credits: Ron Habiboe
“De bevolking moest soms ook ‘troostmeisjes’ leveren voor dwangprostitutie voor de Japanse militairen. In oktober 1944 vermoordden Japanners bijna alle inwoners van het eiland Babar als vergelding voor een uit de hand gelopen protest tegen de levering van deze meisjes.
KNIL-sergeant 1e klasse Julius Tahija wist in juli 1942 als zelfstandig commandant van de bezetting in de stad Saumlaki op Tanimbar samen met twaalf militairen twee Japanse landingen van ongeveer 400 man op te houden en bracht ze zware verliezen toe. Hiervoor ontving hij de Militaire Willems-Orde der vierde klasse.
Vanwege de betrokkenheid van veel Molukkers bij het verzet in Sumatra en hun traditie van een rode zakdoek als persoonlijke bescherming tegen naderend onheil, werden de verzetsgroepen op Sumatra bij de Japanse inlichtingendienst aangeduid met de verzamelnaam ‘Sapu Tangan Merah’ (de rode zakdoek).”
Lees het hele artikel in Bersama Magazine, waarin Ron Habiboe verder ingaat op spionage, verzet en slachtoffers onder Molukkers.
Foto credits: Ron Habiboe